Het kiemvlies

Het hymenium of kiemvlies bij Basidiomyceten

Bij de meeste Aphyllophorales bevindt het kiemvlies of hymenium met de basidiën zich op zeer verschillend gevormde oppervlakken :

- op simpele gladde (247.jpg) (265.jpg),
- knobbelige (239.jpg) (241.jpg),
- geplooide (246.jpg) (268.jpg) of
- gestekelde korstjes (251.jpg) (237.jpg),
- vliesjes (243.jpg),
- veegjes (244.jpg) of waaiertjes (263.jpg) met (of zonder) omkrullende randen (248.jpg),- schijnhoedjes (259.jpg),
- op schijnlamellen (255A.jpg) (334.jpg),
- of op de wand van ondiepe (326.jpg) of langere buisjes van één- of meerjarige houtzwammen, die eindigen in poriën aan de onderkant (27.jpg) (28.jpg).

Bij de Doolhofzwam (Daedalea quercina) (330.jpg) heeft de buisjeslaag een labyrintachtige struktuur (29.jpg).

De "klassieke" paddenstoelvorm is kenmerkend voor de Plaatjeszwammen, Boleten en Stekelzwammen : een opengespreide hoed, met de sporenvorming aan de onderkant op plaatjes of lamellen (24.jpg), op de wand van buisjes (25.jpg) of op stekels (26.jpg), en met een al dan niet geringde steel met of zonder beurs of volva (600A.jpg) om de voet.

Of de lamellen of buisjes vrij van de steel staan, aangehecht, breed aangehecht of bochtig en/of met een tandje aan de steel aangehecht zijn, enigszins of ver op de steel aflopen, of eindigen in een ringetje of collarium om de steel (525.jpg) zijn in sleutels voor Plaatjeszwammen en Boleten gebruikte determinatiekenmerken.

Zo hebben Russula's dikvlezige, op de steel eindigende lamellen, die op regelmatige afstand van elkaar staan (24.jpg).

Bij determinatie van Boleten spelen de kenmerken en eigenschappen van de buisjes en poriën een belangrijke rol. Zo zijn de buisjes van de Fluweelboleet (Boletus subtomentosus) (776A.jpg) onregelmatig van lengte en de poriën relatief groot en hoekig (25.jpg). De poriën en buisjes zijn heldergeel van kleur en verkleuren bij beschading niet of nauwelijks. Bij sommige Boleten wijkt de kleur van de poriën af van de kleur van de buisjeslaag (769A.jpg).