Roesten
Roesten zijn parasieten van hogere planten. Zij komen voor op bladeren, naalden en kegels van loof- en naaldbomen, planten en varens, echter zonder dat dit tot afsterven van de waardplant leidt. De roestkleurige sporen worden door de wind verspreid. Bij roesten vindt vaak waardplantwisseling plaats.
Zo kiemen de sporen van de graanroest Puccinia graminis in het voorjaar op bladeren van Zuurbes en dringen in het blad door. Na enkele dagen ontstaan aan de bovenzijde van het blad bekervormige, "mannelijke" voortplantingsorganen of spermogoniën met pycnosporen (spermatia). Aan de onderzijde vormen zich de "vrouwelijke" voortplantingsorganen of aecidiën met ontvangsthyfen. De bekertjes scheiden een suikerhoudend vocht af, met daarin de pycnosporen, dat insecten aantrekt, die de sporen naar de ontvangsthyfen transporteren. De na bevruchting ontstane aecidiosporen verspreiden zich met de wind en infecteren het graan. Op het graan ontstaan urediën, waarin de zomersporen of uredosporen worden gevormd. Deze kunnen nieuwe gastheerplanten infecteren. In het najaar ontstaan op het graan in zogenaamde teliën of dikwandige wintersporen, die in de grond overblijven en in het voorjaar een basidium met basidiosporen vormen.
Opgenomen taxa:
Familie Pucciniaceae
- Gymnosporangium clavariiforme