Microfungi

Hoewel hun voortplantingsorganen formeel niet tot de paddenstoelen en zwammen worden gerekend, volgen nu enkele voorbeelden van algemeen voorkomende en met het blote oog of tenminste met een loep waar te nemen soorten van microfungi.

Soorten van het genus Pilobolus, als Pilobolus crystallinus (2.jpg), zijn te vinden op mest van koeien, paarden, schapen, reeën, hazen en konijnen. Zij richten een door een zwart vlies omgeven sporenpakketje of sporangium, dat zich op de top van een flesvormig orgaan bevindt, met behulp van een lichtgevoelige lens naar het licht. Met een onder 7 atmosfeer druk staand straaltje vocht wordt het sporangium met een snelheid van 150 tot 600 kilometer per uur tot meer dan twee meter ver weggeschoten. De aan stengels en bladeren klevende sporenpakketjes komen met het voedsel via het maag-darmkanaal van het dier in zijn uitwerpselen terecht.

Soorten van het genus Paecilomyces, als Paecilomyces farinosus (3A.jpg), behoren tot de Fungi imperfecti, schimmels waarvan meestal alleen een ongeslachtelijke vorm of anamorf zelfstandig voorkomt en waarvan de geslachtelijke voortplantingsvorm of teleomorf meestal (nog) niet bekend is.

De meeste soorten van de familie van Mucoraceae zijn bodembewoners. Daarnaast komen ze op uitwerpselen voor, of groeien ze, net als Rhizopus stolonifer (4A.jpg) (4B.jpg) (4C.jpg) op vochtig, plantaardig afval, of ontwikkelen ze zich, net als de Knopschimmel Spinellus fusiger (5.jpg), in en vanuit de vruchtlichamen van Plaatjeszwammen.